Wie is God?

God onder de goden

In dit wereldgestel zijn er veel goden. Vooreerst zijn er de goden van weleer met daarnaast de vele hedendaagse goden.

Daarnaast moet men beseffen dat er boven al die vele goden die mensen voor zichzelf bedacht hebben er slechts één de Allerhoogste Alleswetende Eeuwige God kan zijn.

 

Het erge is dat vele mensen liever naar de andere godheden kijken en hun hoop stellen op die door mensen bedachte figuren. Die menselijke scheppingen zijn dus het produkt van onvolmaakte, ’leeghoofdige’ mensen, die

„de heerlijkheid van de onvergankelijke God [hebben] veranderd in iets wat gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens en van vogels en van viervoetige en kruipende dieren” (Ro 1:21-23). 

 

Allerliefst hebben mensen goden die ze kunnen zien of waar ze afbeeldingen van kunnen maken. Voor hen is het dan ook een probleem dat de Énige Ware God een god is die geen enkel mens kan zien.

“Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf (een) god is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.  (Joh 1:18)

Sinds de oudheid werden belangrijke figuren, of in de kijker lopende of hooggeachte persoonlijkheden, met de tittel van god 'begenadigd'. Ook heden spreekt men nog van 'goddelijke' sportfiguren of mediafiguren of vedetten.

 

Doorheen de geschiedenis zijn er heel wat goden vereerd, voor korte of langere tijd. Zo zijn er de gekende goden zoals: Anoebis, Aphrodite, Apollo, Assur, Baäl, Baäl-Zebub of Beëlzebub, Brahma, Demeter, Eros, Fortuna, Ganga (rivier de Ganges), Gaya, Guan Yu, Hades, Heket, Horus, Huitzilopochtli, Isjtar, Juno, Jupiter, Krishna, Lu Toeng-Pin, Manasa, Marduk, Mars, Mercurius, Minerva, Mithras, Nataraja, Nechbet, Neptunus, Odin, Osiris, Pan, Parvati, Pluto, Pollux, Poseidon, Prajapati, Pulowi, Purusha, Rama(chandra), Ramman, Rep(h)a, Resjef (Resjpoe), S(h)iva, Saraswati, Sarpanitu, Saturnus, Seb, Sechmet, Seth, Shashti, Sjamasj, Sol, Tammuz, Tanit, Tenri O no Mikoto, Terra, Thor, Thot, Tiamat, Tlaloc, Tonantzin, Tyche, Uma, Uni, Uranus, Varuna, Venus, Vesta, Victoria, Vishnu, Vulcanus, Wodan, Wotan, Xiuhtecutli, Yama, Yamm, Yolujá, Zangbeto en Zeus bijvoorbeeld.

De bijbel spreekt verder ook over "haSatan" of "Satan" de "Duivel" als „de god van dit samenstel van dingen” (2Kor 4:4). Hierbij verwijst de Heilige Schrift naar elke "tegenstander" van God. In eenieder kan zulk een "satan" of "tegenstander" schuilen. Zo werd Petrus door Jezus ook een satan genoemd.

 

De eerbiedige verering die mensen hun afgoden doen toekomen, wordt in werkelijkheid „aan demonen . . . en niet aan God” geschonken (1Kor 10:20; Ps 106:36, 37). Jehovah God, wiens naam heilig is, eist exclusieve toewijding (Jes 42:8). Wie een afgod aanbidt, verloochent de enige ware God en dient daarom de belangen van Jehovah’s voornaamste tegenstanders of satan en zijn demonen, de godsontkenners, atheïsten, natuuraaanbidders en geestelijk zwakke individuen.

 

In de mythologieën van de "Ouden" of van verscheidene volkeren en legenden zijn verschillende delen van Bijbelse verslagen terug te vinden, alleen in een verdraaide, polytheïstische vorm en worden hun goden onder verschillende gedaantes afgebeeld.  Opmerkelijk bij sommige godsdienstgroepen die als polytheïstisch omschreven staan dat hun ondergoden meestal als karaktertrekken kunnen beschouwd worden en dat deze onder- of subgoden minder verschillend zijn dan bijvoorbeeld de zogenaamd monotheïstische geloofsgroep die in de Drie-eenheid of Drievuldigheid gelooft?

Meerdere geloofsgroepen hadden Triaden of drievoudige goden, zoals de Assyriërs en aanbidders van Assur en de populaire triade die bestond uit de Egyptische god Osiris, zijn gemalin Isis en hun zoon Horus. De verhouding tussen Osiris en Isis en hun respectieve eigenschappen komen treffend overeen met de verhouding tussen de Babylonische godheden Tammuz en Isjtar en hun eigenschappen. Volgens talloze geleerden zijn de beide godenparen dan ook identiek. Maar er bestonden ook drievoudige triaden of enneaden (negentallen).

 

In verscheidene religies van vele oude volken kan men vinden dat een god aanbeden wordt, die in de rol van weldoener een gewelddadige dood op aarde sterft en vervolgens weer tot leven wordt gewekt. Hieruit kan worden opgemaakt dat zo’n god feitelijk een vergoddelijkt mens was, die ten onrechte als het ’beloofde zaad’ werd bezien. (Vgl. Ge 3:15.) De mythen vertellen over de liefdesaffaires die de goden met aardse vrouwen hadden en over de heldendaden van het uit deze verbintenissen voortgesproten bastaardgeslacht. (Vgl. Ge 6:1, 2, 4; Ju 6.) Er is bijna geen volk op aarde dat niet een legende over een wereldomvattende vloed heeft, en sporen van het verslag over de torenbouw en taalverspreiding zijn eveneens in de legenden van de volken te vinden.

 

Naast de vele afgoden brachten vele volkeren ook nog eens hun eigen speciale beschermgodheden of „patroonheiligen”. Van hen werden ook beelden gemaakt en verwacht dat als men er voor bad, of offers voor bracht, deze beschermig of heil over bepaalde personen of zaken zou brengen.

 

De aanbidding van moeder en zoon was in Egypte eveneens zeer populair. Isis wordt dikwijls met het kind Horus op haar schoot afgebeeld. Deze voorstelling lijkt zo veel op die van de madonna met kind, dat bepaalde personen in het christendom deze voorstelling nu en dan (al of niet) onwetend hebben vereerd.

In meerdere culturen wordt er zeer veel belang gehecht aan een moedergod of aan de moeder van een god of goden. Die moeder gods verkrijgt dan even veel of in vele gevallen zelfs meer aanbidding dan het godskind. In meerdere culturen draagt men die moedergod ook jaarlijks rond het dorp om zo de bescherming van de dorpsgemeenschap af te dwingen.

 

In bepaalde culturen worden dan eerder kruisen aanbeden. Op Egyptische sculpturen en schilderingen komt heel vaak het heilige symbool, de crux ansata, voor. Dit zogenoemde levensteken ziet eruit als de letter „T” met een ovaal handvat aan het boveneinde. Het stelde waarschijnlijk de vereniging van het mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorgaan voor. De Egyptische godheden worden dikwijls met de crux ansata in de hand afgebeeld. Bij andere culturen is er het teken van de god Tammuz, de god van het kwaad dat door een kruis wordt voorgesteld. Het aantikken van devier punten, het bovenste deel of hoofd van het kruis met dan de zijpunten met vervolgens het voetstuk zou vervolgens ook het kwade verdrijven doordat men er zich toe over geeft om de god van het kwaad terwille te zijn. In de Katholieke Kerk houdt men nog steeds aan dat gebaar of "kruisteken"ter afsmeking van bepaalde zaken, of als begin en eindpunt van smeekbeden. Maar het staat buiten kijf dat velen het kruisteken maken zonder daarbij echt aan religieuze devotie te denken.  Het wekt geen verbazing dat dit ritueel vanaf het begin een bijgelovige ondertoon heeft gehad. „The Catholic Encyclopedia” zegt:

„Vanaf het eerste begin werd het bij alle exorcismen en bezweringsformules gebruikt als wapen tegen de geesten van de duisternis.”

De Cyclopædia of Biblical, Theological, and Ecclesiastical Literature merkt op:

„Het kruisteken vindt men als heilig symbool bij verscheidene oude volken, die dienovereenkomstig . . . aanbidders van het kruis kunnen worden genoemd. . . . Het symbool van het kruis schijnt de meest uiteenlopende betekenissen te hebben gehad. Soms is het de Fallus [gebruikt in seksaanbidding], soms de planeet Venus.”

 

Vele getuigen van het Ware Geloof werden slachtoffer van overvallen op hun huizen waarbij vrouwen en kinderen werden geslagen en  het bevel kregen het kruisteken te maken, een kruis te kussen en „heilige” beelden aan de muren van hun huis te hangen. De binnendringers plunderden dan zulke woonplaatsen en vernielden de eigendommen van zulke gelovigen die weigerden afgoden te aanbidden.

Slechts één God verdient aanbidding

In de Bijbel worden bepaalde personen soms goden genoemd. Een nauwkeurig onderzoek laat echter duidelijk zien dat de term ’god’ in deze gevallen niet bedoeld is om aan te geven dat deze personen als een god aanbeden moeten worden. In plaats daarvan werd in de oorspronkelijke talen waarin de bijbel werd geschreven de term ’god’ ook gebruikt om een machtig persoon te beschrijven, of iemand die goddelijk is of nauw verbonden is met de almachtige God.

 

Molech, Astoreth, Baäl, Dagon, Merodach, Zeus, Hermes en Artemis zijn enkele van de goden en godinnen die in de bijbel bij name worden genoemd (Leviticus 18:21; Rechters 2:13; 16:23; Jeremia 50:2; Handelingen 14:12; 19:24). Toch wordt in de Bijbel alleen Jehovah geïdentificeerd als de Almachtige God. Onder leiding van Mozes zong zijn volk in een overwinningslied:

„Wie onder de goden is als gij, o Jehovah?” — Exodus 15:11.

 

Zo wordt er in sommige bijbelverzen op Jezus Christus gezinspeeld als een god (Jesaja 9:6, 7; Johannes 1:1, 18). Betekent dit dat Jezus aanbeden moet worden?
Jezus zelf zei:

„Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Lukas 4:8).

Hoewel Jezus geweldig in kracht is en een goddelijke natuur heeft, is het duidelijk dat de bijbel hem niet afschildert als iemand die aanbeden moet worden.

 

Ook naar de engelen wordt verwezen als „goddelijken” (Psalm 8:5; Hebreeën 2:7). Toch worden mensen nergens in de bijbel aangemoedigd om engelen te vereren. Bij een bepaalde gelegenheid was de bejaarde apostel Johannes zo onder de indruk van de aanwezigheid van een engel dat hij zich voor de engel neerwierp om hem te aanbidden. Maar de engel antwoordde:

„Pas op! Doe dat niet! . . . Aanbid God.” — Openbaring 19:10.

 

Jehovah God de Elohim MarYah, is namelijk de Enige Ware God Die aanbidding toekomt. Die Almachtige Ene Eeuwige Ware God is De Superieure Kracht, Veroorzaker en Maker van alles, de Goddelijke Schepper van hemel en aarde.

 

De Bijbel identificeert Jehovah als de Enige Ware God (Psalm 83:18; Johannes 17:3). De profeet Jesaja tekende Gods eigen woorden op toen hij zei:

„Vóór mij werd er geen God geformeerd, en na mij bleef het zo dat er geen was. Ik — ik ben Jehovah, en buiten mij is er geen redder.” — Jesaja 43:10, 11.

 

De mens mag dan al andere goden dan Jehovah aanbidden, veel zullen ze niet van die goden verkrijgen. Alle andere goden zijn niet slechts inferieur aan Jehovah. In de meeste gevallen bestaan ze niet eens, zijn ze puur voortbrengselen van de verbeelding van de mens. De Bijbel noemt deze goden

„het product van mensenhanden . . ., die zien noch horen noch eten noch ruiken kunnen” (Deuteronomium 4:28).

De Bijbel leert duidelijk dat Jehovah de Enige Ware God is.

 

 

Een eisende God

De God die het Zijn zelf is, Hij die zich te kennen gaf als

"Ik ben die ben",

is het enige godswezen.  Hij verlangt ook dat de mens Hem als Hun Schepper en God erkent en zo ook  als enige  aanbidt. De Schepper vindt valse goden en hun afbeeldingen walgelijk. Hij wil zelfs niet dat er van Hem enige afbeelding wordt gemaakt. De God die ’een geest is’ kan trouwens niet door een tastbare beeltenis worden voorgesteld. Nog nooit heeft een mens God gezien.

 

Gods Wet verbood het maken van beeltenissen als voorwerpen van aanbidding. Het tweede van de Tien Geboden verordende:

„Ge zult u geen godenbeeld maken, noch enig beeld van wat in de hemel daarboven, op de aarde beneden, of in het water onder de aarde is. Ge moogt ze niet aanbidden of dienen” (Exodus 20:4, 5).

De geïnspireerde christelijke Geschriften bevatten ook het gebod:

„Vlucht de afgoderij.” — 1 Korinthiërs 10:14.

 

[Over de Israëlieten, die God ’kwetsten met hun gruwelijke beelden’, voorzei God: „Ik wend mij van hen af” (Deuteronomium 32:16, 20, Groot Nieuws Bijbel). Om hun band met God te herstellen, moesten ze hun ’zondige maaksels afdanken’. — Jesaja 31:6, 7, GNB]

 

De Almachtige God, Jehovah God, is de Auteur van de bijbel. Hij heeft het bij monde van een aantal van zijn profeten en zelfs door bemiddeling van Zijn zoon Jezus Christus voorzegd. Die zoon en gezonden afgezant van God, Jezus, zei dat eeuwig leven ervan afhangt of we kennis in ons opnemen van de Enige Ware God en bekend worden met zijn onvergelijkelijke persoonlijkheid alsook met zijn voornemens en bemoeienissen met mensen (Johannes 17:3). 

 

De bijbel leert dat God liefde is (1 Johannes 4:8) en liefst de verbroken relatie met de mens terug hersteld wil zien. Bij een goede vertrouwensrelatie hoort ook het aanspreken met de naam. Zo wil God dan ook dat geheel de wereld Zijn Heilige Naam zou kennen en prijzen.

 

Veel religies zeggen dat zijn naam ’God’ of ’Heer’ is, maar dat zijn geen eigennamen. Het zijn titels, net als ’koning’ en ’president’. De bijbel leert dat God allerlei titels heeft, waar ’God’ en ’Heer’ er twee van zijn. Maar de bijbel leert ook dat God echt een naam heeft: Jehovah. Psalm 83:18 zegt:

’Gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen zijt de Allerhoogste over heel de aarde.’

Doorheen de tijden hebben verscheidene tegenstanders van God geprobeerd die naam weg te krijgen, zodat ook aanbidding van andere goden of heren makkelijker kon plaats grijpen.

 

Gods naam is echt uniek en hoort alleen bij hem. Zo ook is zijn titel Allah, dat God betekent uniek en heeft dat woord ook geen meervoudsvorm omdat God ook slechts één Opper Wezen is dat alleen maar uit zichzelf bestaat en geen tweede of derde godheid omvat.

 

Enkel Jehovah kan en mag aanspraak maken op Almacht. Hij is de Allerhoogste en de Almachtige Wiens werken groot en wonderbaar zijn. (Psalm 83:18; Openbaring 15:3) De titel „Almachtige” leert ons dat Jehovah het machtigste wezen is dat er bestaat. Niemand anders is zo machtig — hij is oppermachtig. En de titel „Koning der eeuwigheid” leert ons dat Jehovah in een ander opzicht uniek is. Hij is de enige die altijd heeft bestaan en steeds de Heerser of Koning is geweest en verder zal zijn. Psalm 90:2 zegt:

„Van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd [voor eeuwig] zijt gij God.”

 

Jehovah hoort de God van iedereen te zijn. Jehovah God is de Waardige die heerlijkheid en eer hoort te ontvangen, want Hij heeft alle dingen geschapen, en het is dankzij Zijn Wil dat wij bestaan. Alles wat u maar kunt bedenken — van de onzichtbare schepselen in de hemel en de sterren in de nacht tot het fruit aan de bomen en de vissen in het water — alles bestaat omdat Jehovah de Schepper is! (Openbaring 4:11)

 

De mensheid moet beseffen dat Die Schepper niet enkel een God van liefde is, maar ook een God is die

„barmhartig en goedgunstig [is], langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Exodus 34:6).

Hij is „goed en vergevensgezind” (Psalm 86:5). God is geduldig (2 Petrus 3:9). Hij is loyaal, trouw (Openbaring 15:4). Op Hem kunnen we vertrouwen en bij Hem kunnen we ons schuiloord of onze rots als baken en haven vinden, waar we rust en vrede zullen vinden.

 

Lees ook:

  1. Bijbelgezegden over God
  2. Eigenheden aan God toegeschreven

Bijbel aanhalingen over God

“Maar, ‘zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’” (Ex 33:20)

“Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.” (1Jo 4:12)

“Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf een god is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen. {-(1:18) de enige Zoon, die zelf god is, die Andere handschriften lezen: ‘de enige Zoon, die’. } (Joh 1:18)

 

“Ik ben Jehovah, dat is mijn naam. Ik deel mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die mij toekomt met een beeld.” (Jes 42:8)

“(83:19) Dan zullen zij weten dat uw naam Heer Jehovah is, dat u alleen de Allerhoogste bent op aarde.” (Ps 83:18)

“Misbruik de naam van de Heer Jehovah, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.” (Ex 20:7)

“God zei tegen Mozes: ‘Ik ben Jehovah. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam Jehovah heb ik niet aan hen bekendgemaakt.” (Ex 6:2-3)

 

“want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid.’” (Joh 4:24)

“Luister, Israël: Jehovah, onze God, de Heer is de enige! {-(6:4) de Heer Jehovah, onze God is de enige Ook mogelijk is de vertaling: ‘de HEER, onze God, Jehovah is één’, of: ‘Jehovah is onze God, de HEER alleen’. } (De 6:4)

“(83:19) Dan zullen zij weten dat uw naam Jehovah is, dat u alleen de Allerhoogste bent op aarde.” (Ps 83:18)

“wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven.” (1Co 8:6)

“Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop.” (1Pe 1:3)

 

“In het begin schiep God de hemel en de aarde. {-(1:1-3) In het begin schiep (Jehovah) God de hemel en de Aarde…god zei Ook mogelijk is de vertaling: ‘In het begin toen God de hemel en de aarde schiep  …  zei God’. } (Ge 1:1)

“Alles wat ik vond is dit: de mens is een eenvoudig schepsel. Zo is hij door de Ware God gemaakt, maar hij heeft talloze gedachtespinsels {maar zijzelf hebben veel plannen bedacht}.” (Pre 7:29)

“Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn,” (Ro 1:20)

“Voor de koorleider. Een psalm van David. (19:2) De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, (19:3) de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. (19:4) Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord, het is een spraak zonder klank. (19:5) Over heel de aarde gaat hun stem, {-(19:5) hun stem Volgens de oudste vertalingen. MT: ‘hun meetlint’. } tot aan het einde van de wereld hun taal. Daar heeft hij een tent opgeslagen voor de zon:” (Ps 19:1-4)

“Kijk omhoog: wie heeft dit alles geschapen? Hij (Jehovah) laat het leger sterren voltallig uitrukken, hij roept ze bij hun naam, een voor een; door zijn kracht en onmetelijke grootheid ontbreekt er niet één.” (Jes 40:26)

“Jullie draaien de zaken om! Is de klei soms meer dan de pottenbakker? Kan het maaksel over zijn maker zeggen: ‘Hij heeft mij niet gemaakt’? Of het aardewerk over de pottenbakker: ‘Hij brengt er weinig van terecht’?” (Jes 29:16)

“dien Jehovah met vreugde, kom tot hem met jubelzang. Erken het: de Heer Jehovah is God, hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe, zijn volk zijn wij, de kudde die hij weidt.” (Ps 100:2-3)

 

“God zei tegen Mozes: ‘Ik ben Jehovah. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de (Almachtige) Ontzagwekkende, maar wat mijn naam Jehovah betreft, die heb ik niet aan hen bekendgemaakt.” (Ex 6:2-3)

“Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen Jehovah aan hem en zei: ‘Ik ben God, de (Almachtige) Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven.” (Ge 17:1)

“Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, Jehovah, de Almachtige, die was, die is en die komt.’” (Opb 4:8)

“door wie jullie met zoveel minachting behandeld zijn. Nu zie ik in dat Jehovah machtiger is dan alle andere goden.’” (Ex 18:11)

“Laten wij hem naderen met een loflied, hem toejuichen met gezang. De Heer Jehovah is een machtige God, een machtige koning, boven alle goden verheven. Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde, de toppen van de bergen behoren hem toe, van hem is de zee, door hem gemaakt, en ook het droge, door zijn handen gevormd. Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding, knielen voor Jehovah, onze Maker.” (Ps 95:2-6)

 

“Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, {Uw naam worde geheiligd / geheiligd zij Uw Naam}” (Mt 6:9)

“want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer Jehovah aanroept, zal worden gered.’” (Ro 10:13)

“Simeon heeft uiteengezet hoe God zelf het plan heeft opgevat om uit de heidenen een volk te vormen dat zijn naam vereert.” (Hnd 15:14)

“Op die dag zullen jullie zeggen: ‘Loof {dankt} Jehovah! Roept zijn naam uit. Maak alle volken zijn daden bekend, verkondig zijn hoog verheven naam. Zingt een lied voor Jehovah {Bezingt Jehovah}: wonderbaarlijk zijn zijn daden {Want alles overtreffend zijn Zijn daden / is alles wat Hij gedaan heeft}. Laat heel de aarde dit weten {Dit dient op de gehele aarde te worden bekend gemaakt}.” (Jes 12:4-5)

 

“Zing voor Jehovah, prijs zijn naam, verkondig van dag tot dag dat hij ons redt. Maak aan alle volken zijn majesteit bekend, aan alle naties zijn wonderdaden. Groot is Jehovah, hem komt alle lof toe, geducht is hij, meer dan alle goden. De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de Heer Jehovah: hij heeft de hemel gemaakt.” (Ps 96:2-5)

 

“Allen zien hoopvol naar u uit, u geeft brood, op de juiste tijd. Gul is uw hand geopend, u vervult het verlangen van alles wat leeft. Rechtvaardig is Jehovah in alles wat hij doet, zijn schepselen blijft hij trouw.” (Ps 145:15-17)

“Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam: ‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer Jehovah, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken.” (Opb 15:3)

“Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden.” (Joh 17:25)

“Moeten we dan zeggen dat God onrechtvaardig is? Natuurlijk niet.” (Ro 9:14)

“Want Jehovah is onze rechter, Jehovah is onze wetgever, Jehovah is onze koning, hij zal ons redden.” (Jes 33:22)

 

“Gelukkig wie de volmaakte weg gaan en leven naar de wet van Jehovah, {-(119:1-176) Psalm 119 is een acrostichon van tweeëntwintig strofen: de verzen 1-8 beginnen elk met de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet, de verzen 9-16 met de tweede, enzovoort. } gelukkig wie zijn richtlijnen volgen, hem zoeken met heel hun hart. Zij bedrijven geen onrecht, maar gaan de wegen die hij wijst. Uw regels hebt u gegeven opdat wij ons eraan houden. Laat toch mijn wegen recht zijn, ik wil mij houden aan uw wetten. Ik zal nooit beschaamd staan als ik uw geboden in acht neem. Ik zal u loven met een oprecht hart als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.” (Ps 119:1-7)

 

“Hij is een rots, hij staat voor recht; alles wat hij doet is volmaakt. Trouw is God, rechtvaardig en zuiver, in hem is geen spoor van kwaad. Maar zijn kinderen werden hem ontrouw: tot hun schande gaven zij hun kindschap op. Vals en trouweloos is dit volk.” (De 32:4-5)

“Ik zal mijn grootheid en mijn heiligheid tonen en mij aan vele volken bekendmaken. Ze zullen beseffen dat ik Jehovah ben.”” (Eze 38:23)

“Jehovah is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.” (2Pe 3:9)

“Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem is geschonken.” (2Pe 3:15)

“De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij die over hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt. Uit één mens heeft hij de hele mensheid gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald.” (Hnd 17:24-26)